zondag 27 januari 2019

De kinderen van nu

'Ga je het dan in dat boek ook precies zo opschrijven zoals we het interview hielden? Bijvoorbeeld Stan zegt en dan dubbele punt?'
'Eh, nee'

Ik had zes van de acht om de tafel zitten om de gesprekken met de tachtigers voor te bereiden. Het enthousiasme spatte ervan af. Het liefst waren ze meteen in de auto gesprongen en erop af gereden. Nou ja, niet allemaal. Eentje gaf duidelijk aan niet te willen reizen, maar de anderen vertrokken het liefst diezelfde dag nog naar Eindhoven of Rotterdam.

Twee van hen waren zo wijs geweest om al een briefje mee te nemen waarop de momenten stonden waarop ze wel en niet konden. Daar had ik aan moeten denken. Toch had ik aan het eind van de middag aardig zicht op hoe ik de verdeling kon maken. Er kunnen telkens maar twee kinderen mee. Het wordt anders te druk en, doorslaggevend argument, er kunnen maar twee bijrijders in mijn bus.

De verdeling is mooi, vier meisjes en vier jongens, vier maal Noorbeek, twee maal Mheer en twee maal Banholt. Ik heb geen jongen uit Banholt en geen meisje uit Mheer.

Alhoewel, gisteren stapte Ali in de bus. Andere bus, ik rijd op zaterdagmorgen de buurtbus tussen Eijsden en Meerssen. Ik ken hem uit het Taalcafé in Noorbeek. Hij is twaalf of dertien, komt uit Syrië, spreekt goed Nederlands, is aardig en slim en woont in Banholt. Ik ga hem toch eens vragen of hij niet ook mee wil doen.
 
Verder besloten we Valerie chef promotie te maken.





woensdag 9 januari 2019

Binnenvallen

'Je kunt er gewoon heengaan, hoor. Je gaat door de poort van, dat zul je zien, een prachtige oude boerderij naar binnen, dan loop je naar achteren, naar de laatste deur links. Dat is de keuken daar zit ze. Geweldig mens!'

Nu is het niet zo, dat ik moeite heb met geweldige mensen, maar het is ook niet zo dat ik het gemakkelijk vind, om onaangekondigd bij iemand binnen te vallen. Zeker niet als het achtentachtigjarige vrouwen zijn, die mij niet kennen. Het zou zomaar kunnen dat ik hen een doodschrik bezorg door onaangekondigd in hun keuken te staan. Dus belde ik toch maar even.

'Ik ben veel vergeten hoor,' zei ze meteen. Ze had al van het project gehoord en was dat niet vergeten. 'Dat geeft niet,' zei ik,'u heeft toch vast iets te vertellen, dat ik kan gebruiken voor mijn verhaal.' Ze vond het prima als ik meteen even kwam. Dat meteen werd nog wat geremd door een overlegje met mijn klusjesman die druk bezig is om het Thuis verder af te werken, een telefoontje dat tegelijkertijd binnenkwam en een klant voor twee Keubekes. Maar uiteindelijk was ik nog binnen de normen van 'dadelijk' bij mijn afspraak.

Het was precies zoals ik het me had voorgesteld, een kopje koffie aan de keukentafel en een grote gretigheid om te vertellen. Ik geloof niet dat ze nog vaak haar huis verlaat, behalve misschien om op zondag naar de kerk te gaan, maar ze knipoogt nog steeds monter tegen het leven en ze mag dan misschien veel vergeten, ze mist niks.
Mheer, collage van dorpsgezichten (© Jan Dijkstra, Houten)

Om me helemaal op haar te kunnen concentreren heb haar stem opgenomen, en ook die van de buren zoals later bleek en de muziek in mijn auto, want áánzetten is één ding, uit is een ander.





vrijdag 4 januari 2019

Het eerste verhaal

De inrichting van het Thuis is nog steeds niet voltooid, de winkel kan nu pas helemaal afgebroken worden, maar toch ga ik beginnen. En verdomd ik heb er zin in. Het eerste verhaal van het Thuis.

Dat eerste verhaal heeft een tijdlimiet. In september 2019 moet het klaar zijn. Dan vieren we dat Limburg 75 jaar eerder werd bevrijd. Ik vind het wel prettig die druk, want nu moet het, nu moet ik en dat helpt enorm tegen uitstelgedrag. Het idee dat er mensen op wachten, dat er een boek van komt en dat diezelfde mensen daar veel van verwachten is enigszins beangstigend, maar geeft ook wel een bijzonder gevoel. Misschien dat sporters zich zo voelen voordat ze moeten gaan presteren.




Door het verschijnen van  'Oorlogsgeheimen' van Jacques Vriens, ontdekte ik dat de generatie van mijn ouders de leeftijd had van de kinderen in dat boek. Daar had ik nooit bij stilgestaan. Veel mensen van mijn moeders leeftijd wilden het boek lezen en herkenden zich erin.

Mijn moeder werd tien eind 1945, mijn vader werd een paar dagen na de bevrijding van Nederland dertien. Hem kan ik niks meer vragen, maar een beeld bewaar ik. Dat van een kleine jongen met keurig gekamde haartjes, die boven aan de keldertrap met zijn autootjes zat te spelen. Klaar om elk moment naar beneden te rennen, om zich te verstoppen voor de bommen. 'We waren eigenlijk altijd bang,' zei mijn moeder toen ik haar onlangs vroeg naar haar herinneringen.

Op 12 september 1944 waren er ook kinderen in Noorbeek, Mheer en Banholt. Een aantal van hen leeft nog. Ze zijn nu in de tachtig. Zij waren hier toen een meneer door de Duitsers werd doodgeschoten, ze waren hier toen een paar dagen later de Amerikaanse soldaten kwamen, en ze waren hier toen één van die soldaten net buiten het dorp sneuvelde. Wat zagen ze, wat dachten ze, wat wisten ze, wat deden ze, wat voelden ze? Hoe beleefden de kinderen van toen dat verhaal dat later in zoveel details werd vastgelegd? Het verhaal van de eerste dag van de bevrijding van Nederland.

Dat ga ik onderzoeken, samen met kinderen die nu die leeftijd hebben. Voor de Kerstvakantie was ik in groep acht van basisschool de Den in de hoop een stuk of zes kinderen te vinden die mee willen doen. Er meldden zich twaalf en nog een dertiende per mail uit een andere groep. Dat is teveel. Volgende week hoor ik op wie het lot is gevallen.