Soms ben ik blij dat ik niet meer zo lang hoef. Onlangs nog, nadat ik voor enkele groepen middelbare scholieren stond met boeken, een fenomeen waar ze een hekel aan hebben.
Naast mijn werk als raadslid, schrijf ik in De Limburger over kinder- en jeugdboeken. Daarbij ben ik mij er altijd zeer van bewust dat de doelgroep zelf mijn stukjes niet leest en het dus zaak is de volwassenen te bereiken en te motiveren om kinderen boeken aan te bieden.
Lezen is voor een elite. Dat is altijd zo geweest en dat zal altijd zo blijven. Echter, nu is lezen in principe bereikbaar voor ieder kind en zou ook elk kind ervoor kunnen kiezen tot die elite te horen, ongeacht afkomst. Dat loopt spaak.
De belangrijkste factor daarbij is het onderwijs, want wat je nest ook is, op school komen we allemaal. Niet elk kind is een lezer, maar elk kind moet de kans krijgen er één te worden. Een tegelspreuk die in elke klas zou moeten hangen, of in elk geval in elke klas op de PABO. Maar helaas…
Zo nu en dan word ik uitgenodigd om op een school ‘iets met boeken’ te komen doen. Dit keer was ik gevraagd om vier groepen jongeren te helpen bij het kiezen van de drie boeken die ze eind dit schooljaar gelezen moeten hebben.
Het was vijf jaar geleden dat ik voor het laatst een dergelijke groep had meegemaakt en dat is een schoolgeneratie verschil. Je kunt natuurlijk alles op corona gooien, maar hier zag ik toch ook een angstvisioen van ver voor corona werkelijkheid worden: Volkomen desinteresse, gebrek aan fundamentele beleefdheid en bijzonder lage taligheid. Niet dat ze onaardig tegen me waren, of baldadig, helemaal niet. Ze waren gewoon niet geïnteresseerd en omdat het onderwerp hun niet beviel weigerden ze enige inspanning te leveren.
Ik had te doen met de neerlandici die deze kinderen nog enigszins leesvaardig moeten krijgen. Op weg naar huis staarde ik somber naar de wereld over 20 jaar, als deze generatie het voor het zeggen krijgt. Het land zal ongetwijfeld ook dan geregeerd worden door mensen die wel talig zijn: de lezende elitegroep. Wie ik zojuist ontmoet had, waren de mensen die straks, in groten getale, ontevreden, klagend, jammerend en vloekend op internet, niet in staat zijn feiten van fictie te onderscheiden. De schreeuwende meerderheid, waarvan we nu al het topje van de ijsberg meemaken.
Daar komt nog bij dat we met meer mensen zijn dan nodig. Het lijkt nu allemaal nog krap-an, maar in de nabije toekomst is er geen werk voor mensen die vervangbaar zijn door kunstmatige werknemers. Deze jongeren zullen niet vooraan staan bij de banenwedloop. Ik zie ook in onze gemeente dat men blijft hangen in de gedachte om mensen uit de uitkering naar werk te leiden. Maar wat als dat niet meer kan lukken? Hoe voorkomen we dat een massa zich nutteloos gaat voelen? Ze zitten nu nog op school, maar niet zo lang meer.
Vandaar mijn vreugde om het feit dat het grootste deel van mijn leven achter me ligt. Ik betuigde diepe, diepe spijt aan mijn zoon die ik in deze wereld achterlaat. Hij troostte me: de nieuwe generatie opvoeders is digitaal bewust en ervaren en voedt de kinderen anders op. Ik hoop dat hij gelijk heeft, maar ik twijfel. Hij staat ook veraf, want hij behoort immers tot de lezende elite. Door mijn schuld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten