maandag 17 april 2023

Nutteloze meerderheid?

Soms ben ik blij dat ik niet meer zo lang hoef. Onlangs nog, nadat ik voor enkele groepen middelbare scholieren stond met boeken, een fenomeen waar ze een hekel aan hebben. 

 Naast mijn werk als raadslid, schrijf ik in De Limburger over kinder- en jeugdboeken. Daarbij ben ik mij er altijd zeer van bewust dat de doelgroep zelf mijn stukjes niet leest en het dus zaak is de volwassenen te bereiken en te motiveren om kinderen boeken aan te bieden. 

 Lezen is voor een elite. Dat is altijd zo geweest en dat zal altijd zo blijven. Echter, nu is lezen in principe bereikbaar voor ieder kind en zou ook elk kind ervoor kunnen kiezen tot die elite te horen, ongeacht afkomst. Dat loopt spaak. 

De belangrijkste factor daarbij is het onderwijs, want wat je nest ook is, op school komen we allemaal. Niet elk kind is een lezer, maar elk kind moet de kans krijgen er één te worden. Een tegelspreuk die in elke klas zou moeten hangen, of in elk geval in elke klas op de PABO. Maar helaas… 

Zo nu en dan word ik uitgenodigd om op een school ‘iets met boeken’ te komen doen. Dit keer was ik gevraagd om vier groepen jongeren te helpen bij het kiezen van de drie boeken die ze eind dit schooljaar gelezen moeten hebben. 

Het was vijf jaar geleden dat ik voor het laatst een dergelijke groep had meegemaakt en dat is een schoolgeneratie verschil. Je kunt natuurlijk alles op corona gooien, maar hier zag ik toch ook een angstvisioen van ver voor corona werkelijkheid worden: Volkomen desinteresse, gebrek aan fundamentele beleefdheid en bijzonder lage taligheid. Niet dat ze onaardig tegen me waren, of baldadig, helemaal niet. Ze waren gewoon niet geïnteresseerd en omdat het onderwerp hun niet beviel weigerden ze enige inspanning te leveren.

Ik had te doen met de neerlandici die deze kinderen nog enigszins leesvaardig moeten krijgen. Op weg naar huis staarde ik somber naar de wereld over 20 jaar, als deze generatie het voor het zeggen krijgt. Het land zal ongetwijfeld ook dan geregeerd worden door mensen die wel talig zijn: de lezende elitegroep. Wie ik zojuist ontmoet had, waren de mensen die straks, in groten getale, ontevreden, klagend, jammerend en vloekend op internet, niet in staat zijn feiten van fictie te onderscheiden. De schreeuwende meerderheid, waarvan we nu al het topje van de ijsberg meemaken. 

Daar komt nog bij dat we met meer mensen zijn dan nodig. Het lijkt nu allemaal nog krap-an, maar in de nabije toekomst is er geen werk voor mensen die vervangbaar zijn door kunstmatige werknemers. Deze jongeren zullen niet vooraan staan bij de banenwedloop. Ik zie ook in onze gemeente dat men blijft hangen in de gedachte om mensen uit de uitkering naar werk te leiden. Maar wat als dat niet meer kan lukken? Hoe voorkomen we dat een massa zich nutteloos gaat voelen? Ze zitten nu nog op school, maar niet zo lang meer. 

Vandaar mijn vreugde om het feit dat het grootste deel van mijn leven achter me ligt. Ik betuigde diepe, diepe spijt aan mijn zoon die ik in deze wereld achterlaat. Hij troostte me: de nieuwe generatie opvoeders is digitaal bewust en ervaren en voedt de kinderen anders op. Ik hoop dat hij gelijk heeft, maar ik twijfel. Hij staat ook veraf, want hij behoort immers tot de lezende elite. Door mijn schuld.

maandag 23 maart 2020

Corona

Vanmorgen de dag begonnen met Zondag met Lubach. Een bijzondere aflevering waarin hij heel duidelijk maakt dat het heel simpel is wat van ons gevraagd wordt: Zoveel mogelijk thuisblijven en anderhalve meter afstand houden. Voor veel Nederlanders is dat iets dat ze begrijpen, maar helaas voor een aanzienlijke groep toch nog te moeilijk.

Het is niet mijn gewoonte om 's morgens vroeg al televisie te kijken. Normaalgesproken ga ik op maandagmorgen boodschappen doen met een vriendin en daarna samen koffiedrinken.

Maar nu zit ik dus thuis en dan ga je andere dingen doen, zoals televisie kijken op maandagmorgen. Na Lubach viel mijn oog op een link naar Dit was het nieuws. Dat had ik al lang niet meer gezien en het leek me wel leuk. Het was niet leuk. Integendeel, ik schrok er behoorlijk van.

Ik schrok van de presentator. Er waren tussen de sprekers in dat programma schotjes gezet om de mannen gescheiden te houden van elkaars druppels. Alleen tussen de presentator en twee gasten stond geen afscheiding. 
‘Ik word geofferd voor een goed geluid’ merkte hij op. Sukkel, dacht ik, jij wordt helemaal niet geofferd, jouw gasten worden aan jou blootgesteld voor een goed geluid. 

Dat grenzeloze egoïsme om te denken dat de maatregelen genomen worden om onszelf te beschermen. We beschermen elkaar, tegen onszelf. Marc-Marie Huibrechts omschreef dat goed: ‘We moeten telkens denken, dat we het zelf hebben en dat we moeten voorkomen dat een ander het krijgt. Dan houd je vanzelf voldoende afstand.’ En dat is ook zo. 

Ik schrok nog meer van Dit was het nieuws toen ze over oudere mensen begonnen naar aanleiding van een extra koopmoment dat AH heeft ingevoerd, waarin ouderen zonder andere klanten kunnen winkelen. Volgens mij een vals soort veiligheid omdat iedereen het virus kan dragen, maar oudere mensen voelen zich er misschien werkelijk beter bij. En ook dan geldt: anderhalve meter afstand houden. Hopelijk doen ze dat. 

In het tv-programma werd er echter over ouderen gepraat alsof zij de bron van het kwaad zijn. Alsof oudere mensen het virus verspreiden. Dat was echt meer domheid dan ik aankon. Gaan we nu de slachtoffers demoniseren? Omdat ouderen er zieker van worden als ze het krijgen en meer kans lopen eraan dood te gaan, moeten ze geïsoleerd worden om ons te beschermen? Alleen al om die gedachte verdient iemand minstens een week eenzame opsluiting.

Domheid wordt zichtbaar als mensen grappen gaan maken over de zaken die ze niet begrijpen. Als de mate van succes van humor een afspiegeling is van het denkniveau van het volk, dan hoop ik heel erg, dat Zondag met Lubach succesvoller is dan Dit was het Nieuws.

vrijdag 31 mei 2019

Obei

Obei heeft me te pakken. Ik ken hem al een poosje, maar beschouwde hem gewoon als een baby van iemand anders en ik ben niet van het soort dat koerend boven ieder beginnend kind hangt. Doorgaans ben ik maar één van de vele wonderlijke wezens, die ze bestuderen. En dan hangt het maar om, of ze gaan lachen. Als dat dan gebeurt, beschouw ik dat wel als een enorm compliment, zeker weten, vrijwillig gegeven goedkeuring door een baby, weet ik op waarde te schatten. Vooral vanwege hun angstaanjagende gewoonte om je aan te kijken met ogen die alles weten, van jou, van de wereld, van de mensheid, van het leven.
Obei leek mij net zo min interessant te vinden.

Maar toen ging ik zijn moeder helpen met Nederlands en nu kom ik daarvoor één keer per week bij hem thuis. We hebben elkaar ontdekt. Misschien denken anderen er anders over, denken ze dat het mijn parfum is of mijn ruime vlees dat lekker zacht zit, maar ik weet het zeker, ik heb hem verleid met boeken.

Elke week neem ik een boek mee om met hem te lezen. Nou eh, nee, dat moet ik misschien anders noemen. Lezen is misschien nog een iets te groot woord.
Het eerste boekje kon hem niet boeien. Een boekje waar babydingetjes in staan als flesjes en slabbetjes en luiers.
Het tweede boekje deed het iets beter. Het had bladzijden waar je geluiden uit kunt toveren door op een plekje te drukken. Dat trok zijn aandacht. Even.

Maar toch hoopvol gestemd bleef ik dat boekje meenemen en elke keer keek hij iets langer. De geluidjes boeien hem toch maar matig, ze storen hem evenmin, maar hij houdt het boek liever gesloten omdat het dan beter in zijn mond past. Fijn op mijn schoot op een boekje sabbelen, terwijl zijn moeder vlakbij ijverig zit te werken aan haar taal. Wat wil een mens van bijna één nog meer?

Gisteren had ik een aanwijsboek van Dribbel bij me. groot, dun papier en kleurrijk. Niet mijn lievelingstekeningen, verre van, maar soit, het valt vaak in de smaak bij kinderen. De inhoud liet hij links liggen, maar het gevecht van openen, sluiten en bladzijden omslaan ging hij graag aan.
'Aha,' dacht ik, 'jij wil precies dat, wat je met een Ipad of een telefoon niet kunt. Let maar op, jij gaat van boeken houden.'

Vandaag bracht de post als geroepen het perfecte boekje voor Obei. Je kunt het klein en groot vouwen, lang en puntig maken, het kan tegen een stootje, het is kleurig, zonder tekst en heeft als niks anders werkt drie punten die in zijn mond passen.

Dit leesexemplaar krijgt deze zomer een proefondervindelijk stukje in de Limburger. Ik verheug me op volgende week.

zondag 19 mei 2019

bermbuur

Deze week  stond er opeens een tractor op de berm in onze straat. Nou ja, hij zal er wel zelf opgereden zijn, maar voor mij was het opeens, want die berm, daar gaan we met een paar mensen uit de straat voor zorgen. De afspraak was dat de gemeente maait en dat wij dan na een paar dagen het losse gras eraf harken. Ik had alleen gedacht dat we van tevoren even een seintje zouden krijgen, zodat we iets met elkaar konden afspreken. Dat werd nu wat lastiger.
De eerste paar dagen zaten wat mij betreft sowieso nogal vol, dus prikten we (mijn zoon en ik dan maar) de zondagmorgen. Vanmorgen was er perfect voor. niet te koud, niet te zonnig, het gras was droog genoeg om bij elkaar te harken en nat genoeg om geen hooikoortsellende te veroorzaken. Ik had niets gebakken, omdat ik niet verwachtte dat er op zo korte termijn nog mensen bij zouden kunnen springen. En al dat lekkers moet ook weer op. Een kleine anderhalf uur waren we met zijn tweetjes bezig. Meer niet want voor  het gras zorgt de gemeente. Daar hoefden we maar een hoop van te maken.  En ik heb een bermbuurgroepsapp gemaakt, zodat ik in het vervolg iedereen snel kan bereiken. Alleen nog wat telefoonnummers verzamelen.

zaterdag 20 april 2019

We waren op de radio

luister hier naar L1 cultuurcafé vanuit Thuis voor Verhalen


 Kijk hoe geconcentreerd ze lezen wat ik geschreven heb. Ik had niet te lange fragmenten uitgezocht omdat ik ervan uitging dat het voor hen lastig was om zich te concentreren in een omgeving van kletsende volwassenen en bovendien in een radio-uitzending. Maar ze lieten zich niet afleiden en reageerden gelukkig ook nog eens positief op mijn werk. Dat was al goedgekeurd door de kinderen van toen en bij deze dus ook door de kinderen van nu. Die missie is alvast geslaagd.

We bespraken de vormgeving: 'Een beetje grof papier niet helemaal wit' (Stan) en 'deze letter die is mooi rustig, niet te ouderwets en ook niet te modern' (Valerie) En mijn voorstel voor de lay-out kreeg hun instemming.
We zijn een top-team!


dinsdag 12 maart 2019

Wat zit ze toch?

Ik ben zo trots op ze. Vrijdag het laatste gesprek, Twan en Lisanne gaan met me mee. Dan is het schrijven, opnieuw bezoeken voor details, schrijven, voorlezen aan Gijs wat ik al heb, navragen, routes lopen of fietsen, schrijven, voorlezen aan Gijs wat ik al heb, nog een paar vragen, schrijven, laten lezen, herschrijven, proef laten lezen, laten corrigeren, schaven, voorlezen aan Gijs wat ik al heb, schaven, schaven, weer correctie, weer laten lezen, nog een laatste keer voorlezen als Gijs het nog kan verdragen, ergens durven beslissen dat het klaar is. En dan moet er nog een boek van gemaakt worden, dat 6 september gepresenteerd gaat worden. Als je me mist of je afvraagt: 'Wat doet ze daar in haar dustertje achter de computer?'. Ik wil deze verhalen zo opschrijven, dat iedereen ze kan meebeleven. Niet zomaar een beetje, maar zo goed als ik kan. Dat ben ik aan hen en aan mezelf verplicht.

zondag 10 maart 2019

Uit eigen werk


Precies kan ik niet zegen, waarom ik gisteren zo tevreden thuiskwam. We hadden iedereen die verhalen leverde en die geholpen had ze op te halen uitgenodigd. De kinderen waren allemaal gekomen, van de ouderen de meesten. Er waren een paar mensen ziek, er waren er twee op vakantie en iemand woonde te ver weg. Er was een filmpje en ik las een fragment van een probeersel voor, dat ik van een van hun verhalen had gemaakt. Dat was eng. Door de politiek ben ik er wel gewend aan geraakt om dingen die ik geschreven heb voor te lezen aan publiek, maar dat noemen we eerder gekscherend dan serieus ‘voorlezen uit eigen werk’. Nu moest ik echt aan de bak. En dat terwijl het boek nog geschreven moet worden. Ik dacht aan John Green die ooit in mijn winkel vanaf zijn laptop had zitten voorlezen. Het verhaal zat daar nog in en moest het hele proces nog door om het boek Een Weeffout in onze sterren te worden. Die herinnering weerhield me ervan bang te zijn dat ik het noodlot tartte door er nu al uit voor te lezen. Zelfs met Dagblad de Limburger erbij.
Maar misschien kwam ik zo tevreden thuis, omdat het gezellig was, omdat iedereen het enorm naar zijn zin had, zowel jong als oud. Het was een bijeenkomst waar je energie van kreeg.
Ik verheug me op het schrijven. Voor mezelf en voor hen.